Waterwet en plannen
Zoeken in de index
Vraag
Op grond van welke wetgeving moeten calamiteitenplannen voor overstromingen worden opgesteld?
Antwoord
De verplichting om calamiteitenplannen op te stellen staat in artikel 5.29 Waterwet. Dit zijn algemene calamiteitenplannen; ze hebben betrekking op overstromingen maar bijvoorbeeld ook op rampen bij bedrijven waardoor verontreiniging van het oppervlaktewater kan ontstaan.
Op grond van de artikelen 4.6, 4.11 en 4.16 van het Waterbesluit dienen de waterplannen en beheerplannen meer specifieke doelstellingen en maatregelen als bedoeld in artikel 7 van de (Europese) Richtlijn overstromingsrisico's te bevatten. Het nationale waterplan dient daarnaast de overstromingsrisicobeheerplannen te omvatten voor de vier stroomgebieden op het Nederlandse grondgebied (artikel 4.5 Waterbesluit).
Zie de pagina gevaar voor waterstaatswerken in het Handboek Water.
Vraag
Kent de Waterwet een digitaliseringsplicht voor plannen?
Antwoord
De Waterwet kent geen digitaliseringsplicht voor de wettelijk voorgeschreven plannen (nationaal waterplan, regionale waterplannen en beheerplannen van waterschappen en Rijkswaterstaat). De plicht om bepaalde plannen digitaal beschikbaar te stellen staat in de Wet ruimtelijke ordening, niet in de Waterwet. Gemeenten zijn sinds 1 januari 2010 verplicht om nieuwe bestemmingsplannen digitaal beschikbaar te stellen. Toch is het overgrote deel van de plannen wel digitaal beschikbaar via de websites van de waterbeheerders en de provincies. Waar het de kaarten betreft die horen bij de Waterregeling zijn deze via de Helpdesk Water website te raadplegen en te downloaden.
Vraag
- Welke middelen/instrumenten heeft een waterschap tot haar beschikking wanneer een gemeente zich niet aan haar Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) houdt?
- Over welke middelen/instrumenten beschikt een waterschap wanneer de gemeente een watrschap niet of onvoldoende wordt betrekt bij het op- en vaststellen van een Gemeentelijk rioleringsplan of als er iets in het Gemeentelijk rioleringsplan staat of ontbreekt dat het waterschap belangrijk vindt?
- Welke middelen/instrumenten heeft een waterschap wanneer het advies niet wordt overgenomen?
Antwoord
- Op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) is het lozen vanuit gemeentelijke rioolstelsels toegestaan, voor zover het stelsel in het Gemeentelijk rioleringsplan is opgenomen en overeenkomstig het Gemeentelijk rioleringsplan is uitgevoerd en wordt beheerd. In principe mag de gemeente dus niet lozen vanuit een rioolstelsel als hij zich niet aan het Gemeentelijk rioleringsplan houdt. Gelet op artikel 1.3 in samenhang met artikel 3.14-3.16 van het Besluit lozen buiten inrichtingen, zou er dan geen vrijstelling gelden van de vergunningplichtig van artikel 6.2 Waterwet en zou de gemeente dus een watervergunning moeten aanvragen voor het lozen in afwijking van het Gemeentelijk rioleringsplan. Strikt juridisch gezien kan het waterschap handhavend optreden tegen de gemeente als er (zonder vergunning) geloosd wordt in afwijking van het Gemeentelijk rioleringsplan. De strekking van de Waterwet is echter dat gemeenten en waterschappen moeten samenwerken in het waterbeheer en de afvalwaterketen moeten beheren als ware het één systeem (vergelijk bijvoorbeeld ook artikel 3.8 Waterwet). Eenzijdig handhavend optreden staat erg ver af van die gewenste samenwerking. Het is daarom aan te raden dergelijke situaties niet juridisch te benaderen, maar ambtelijk of bestuurlijk: in overleg gaan, eventueel ondersteund met een afspraak tussen een waterschapsbestuurder en de verantwoordelijke wethouder. Verwezen kan worden naar de Handreiking ‘Samenwerken op basis van afspraken' van de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereninging Nederlandse Gemeenten (VNG), te vinden op de website van zowel de UvW als de VNG.
-
Volgens het Besluit lozen buiten inrichtingen is het lozen toegestaan als het stelsel in het gemeentelijk rioleringsplan is opgenomen en volgens het Gemeentelijk rioleringsplan is aangelegd en wordt beheerd. Dat geldt ook als het waterschap niet of onvoldoende betrokken is geweest bij het Gemeentelijk rioleringsplan, of als het Gemeentelijk rioleringsplan niet precies luidt zoals het waterschap zou willen. De gemeente is niet verplicht om adviezen van het waterschap over het Gemeentelijk rioleringsplan op te volgen.
Het waterschap kan dus niet handhavend optreden.Eventueel zou het waterschap een maatwerkvoorschrift kunnen stellen op grond van de zorgplicht (artikel 2.1 lid 4 Blbi) maar dan moet het waterschap wel aantonen dat de gemeente nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit eroorzaakt die niet voldoende worden tegengegaan door het lozen conform het Gemeentelijk rioleringsplan. Het eenzijdig stellen van een maatwerkvoorschrift staat echter op gespannen voet staat met de gewenste samenwerking tussen gemeenten en waterschappen. - De gemeente is niet verplicht om adviezen van het waterschap over het Gemeentelijk rioleringsplan op te volgen. Zie verder het antwoord onder 2.
Zie de pagina Gemeentelijk rioleringsplan in het Handboek Water.